Het gevlucht van een windmolen heeft twee roeden ( in andere landen soms meer ). Op molen de Zwaluw zijn ze 21 m lang. De roeden hebben 4 enden. De snelheid van het gevlucht drukt de molenaar uit in het aantal enden dat
hem per minuut passeert.
80 Enden betekent dus 20 rondjes van het gevlucht.
Kun je het passeren van de enden ook uitdrukken in snelheid van kilometer per uur?
De roeden zitten langs elkaar in de twee gaten van de askop (1), die je kunt zien als het middelpunt van een denkbeeldige cirkel door de 4 enden van 21 meter. Met enig rekenwerk kom je dan op 80 km/u. ( 3,14x21mx20/minuut =
80 km/u ) Hoe langer de roeden des te hoger is de snelheid van het gevlucht.
Hoe zit het dan met de snelheid van de ronddraaiende maalsteen?
We gaan weer
uit van de eerdere 20 rondjes van het gevlucht. Het bovenwiel (2) op de bovenas (3) heeft 2 keer zoveel kammen als de bonkelaar (4) op de bovenkant van de koningsspil (5). Deze verhouding is 2:1. Aan de onderkant van de koningsspil zit het spoorwiel
(8). Deze drijft de rondselaar (9) aan. De rondselaar zit op de bovenkant van de steenspil en heeft een kammenverhouding met het spoorwiel van 3:1. Dit geeft tezamen een versnelling van 2x3 = 6 maal!
De 20 rondjes van het gevlucht, geeft de maalsteen een toerental op van 6x20 = 120 omwentelingen per minuut! Als de steen een diameter heeft van 1,5 meter, geeft dat een snelheid van 34 km/u van de maalsteen. ( 3,14x1,5m x120/minuut = 33,9 km/u )
Bij een pelmolen is de versnelling zelfs 2x5=10. Als de pelsteen een diameter heeft van 1,8m, dan is de snelheid, bij deze 20 omwentelingen van het gevlucht, plm 68 km/u.
In het
algemeen geldt dat maximaal windkracht 7 de grens is voor het stilzetten van de molen. Maar dat hangt vooral af van de ingeschakelde apparatuur in de molen en de weerstand daarvan op het gevlucht.
Een onbelaste molen,
draaien voor de Prins, zal dan ook eerder stoppen.
Zwaar belaste molens zijn in de regel poldermolens, zaagmolens en pelmolens. Deze molens hebben nogal eens langere roeden tot wel 26 meter.
De snelheid van pelmolens is overigens niet zonder risico. Om deze reden liggen ze vaak onder de vloer van de maalzolder tussen zware slagbalken. Dit om uit de bocht vliegen en breuk van de steen op te vangen.
Windkracht,
diameters, roedelengte, kammenverhouding, het type wind, samen goed voor mooi rekenwerk en wikken en wegen over hoe verantwoord te draaien met als uitkomst…….meel……..gort…….mooie planken, balken en latten……..droge
voeten……..!
Albert Kalk